Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [60]Zijn helft brandt hij in het vuur, bij de [andere] helft daarvan [61]eet hij vlees; hij braadt een gebraad, en hij wordt verzadigd; ook warmt hij zichzelven, en hij zegt: [62]Hei! ik ben warm geworden, [63]ik heb het vuur gezien! 60. Te weten de helft van den boom. 61. De zin is: Hij kookt er het vlees bij, hetwelk hij eten wil; of hij zit bij het vuur en eet zijne spijs. 62. Of, Hejah, ik heb mij gewarmd. 63. Dat is, ik heb de warmte des vuurs gevoeld; alzo staat er Joh.8:51, den dood zien, voor den dood gevoelen, enz.